De discipline in een sport is zeer belangrijk, vooral bij een contactsport. De Kyokushin-dojo in Tokyo heeft een fabelachtige discipline, waarbij er niemand is die er maar over denkt de regels niet na te leven. De dojo is niet alleen de trainingszaal, maar is de tempel van het “Bushido”.

Van zodra je de dojo betreedt tot wanneer je hem verlaat ben je met karate bezig en is de strikte discipline die hier beschreven wordt van kracht. Kiezen voor kyokushin is kiezen voor deze gedragscode (lees de dojo-eed)
Iedereen wordt verwacht deze te kennen en strikt na te leven. De sempai’s spreken iedereen aan die zich er niet aan houdt. Kan je hier niet mee leven, dan zijn er vast wel andere sporten waar je beter in thuis hoort.

Bij het binnentreden van de dojo roept een ieder luid “Osu!”, hetgeen betekent “ik groet U allen”. Daarna loopt men naar de leraar indien aanwezig, en groet hem op dezelfde manier met de vuisten als bij fudo-dachi. Daarna de eventuele assistenten en Yudansha (zwarte banden).

Na het binnentreden groet men de “chinden” (dojotempel). De chinden wordt gegroet met de handen gestrekt en aangesloten langs de zijkanten van de bovenbenen, terwijl men vanuit het midden doorbuigt met het hoofd omlaag. Tenminste, als er een “chinden” in de dojo aanwezig is.

Het begin van de les is makkelijk herkenbaar. Ietsje voor het startuur staan de sempai’s al opgelijnd in fudo-dashi, sluit snel aan. Stipt op het startuur begint de les met de uitroep “seisa” gaat iedereen in “seisa” zitten: op de knieen met het zitvlak op de hielen, vuisten in de liezen. De leerlingen met de hoogste graden zitten vooraan per graad, diegene met de hoogste graad zit rechts op de eerste rij. De juiste wijze voor de leerling met de hoogste graad aanwezig, is eerst naar achteren te kijken of iedereen in de juiste houding zit, waarna hij luidkeels roept “mokuso”.

Op deze uitroep sluiten allen de ogen. Deze traditionele meditatieve start van een karateles geeft je de kans om je mentaal voor te bereiden op wat er gaat komen zodat je jezelf volledig en meer kan geven. Bij de uitroep “mokuso-jame” gaan de ogen open. Daarna krijgen we “chinzen-ni-rei”, dit is de groet aan de tempel, waarbij een ieder beloofd zich zowel lichamelijk als geestelijk helemaal te geven.Dit wordt gedaan op Kyokushin manier door de vuisten met de knokkels van wijs- en middelvinger op de grond voor je te plaatsen en iets door te buigen. Zorg ervoor het zitvlak aangesloten op de hielen te houden. Als er geen tempel is, zoals in vele dojo’s het geval is, staat er meestal een afbeelding van de grondlegger van het kyokushinkai: Sosai Masutatsu Oyama. We krijgen dan “sosai-ni-rei”.

Daarna draait de leraar zich om en zit nu tegenover de leerlingen. De leerling met de hoogste graad roept “Shihan-ni-rei” – alleen voor leraars vanaf 5e Dan – en/of “sensei-ni-rei” – voor leraars van 3e en 4e Dan, waarop een ieder weer groet met de knokkels op de grond en een duidelijk “Osu!” laat horen. Daarna groeten we de andere aanwezige yudansha (zwarte banden) met “sempai-ni-rei” en de rest van de leerlingen met “ottogai-ni-rei”.Hierna blijft iedereen in “seisa” zitten tot de leraar zegt wat er moet gebeuren.

We eindigen de les met dezelfde ceremonie. Hierbij krijg je de kans om te reflecteren over wat je geleerd hebt en waar je een volgende training aan moet werken.

De leraar wordt nooit met de naam of voornaam aangesproken, maar altijd met  “Shihan”, “Sensei” of “Sempai”. Een “Sempai” is ieder die in graad boven je staat en les geeft of de graad van Shodan (1ste Dan) of Nidan (2e dan) heeft behaald.

Als de les is afgelopen laat een ieder de Shihan, Sensei of Sempai’s bij het verlaten van de dojo voorgaan, tenzij ze anders aangeven. Hetzelfde geldt bij het betreden van de dojo of de douches. Als men met een leraar praat of iets vraagt staat men in fudo-dachi met de vuisten op de juiste manier.

Zorg altijd voor een schone karategi en draag enkel die obi waar men recht op heeft. Voor een obi wordt hard gewerkt en je mag er fier op zijn. Op de karategi moeten twee emblemen worden gedragen n.l. op de linkerborst het Kyokushin-embleem en op de linkermouw het dojo-embleem. Op de rechtermouw kan eventueel het IFK-embleem aangebracht worden, niets anders.

Het dragen van sieraden tijdens training is streng verboden. Een degelijke hygiëne en kortgeknipte nagels zijn ook vereist wanneer men de dojo betreedt. Als een sempai je hierop aanspreekt doe dan onmiddellijk die sieraden uit of zorg ervoor dat tegen volgende training je hygiëne in orde is. Zorg voor je eigen lichaam en voor dat van anderen, het is en blijft een contactsport.